Hoogbouw vraagt om logistieke bundeling
Op de vakbeurs PREFAB van 8 t/m 10 oktober in de Brabanthallen in Den Bosch is een speciaal hoogbouwplein ingericht. Hoogbouw verovert immers Nederland. Waar Stichting Hoogbouw bij de oprichting in 1984 nog het doel had om bouwend, bestuurlijk en ontwerpend Nederland enthousiast te maken voor hoogbouw – omdat er een taboe rustte op hoogbouw – worden hoogbouwprojecten nu alom omarmd in stedelijke gebieden. Daarom richt de Stichting Hoogbouw zich vandaag de dag vooral op kennis- en netwerkactiviteiten rond hoogbouw.
En kennisuitwisseling en samenwerking zijn ook nodig. Want op het moment dat je voor een woontoren met een hoogte van pakweg 70 meter of meer verticaal transport van bouwdelen hebt, is het zonneklaar dat je daarbij zoveel mogelijk onderdelen in een prefab elementen bundelt, stelt Niels van der Hulst, bestuurslid van het Betonhuis Constructief Prefab. “Zo brengen onze leden steeds vaker complete vloeren naar boven, waar de installaties al in de fabriek zijn opgenomen. Dan scheelt een hoop verticaal transport. Algemeen geldt mijns inziens de stelregel dat hoe hoger het gebouw wordt, hoe meer moet worden nagedacht over zoveel mogelijk bundeling van bouwdelen in de prefab elementen.”
Van der Hulst ziet dat al vele jaren bij hoogbouwprojecten waarbij de betonnen gevelelementen al zoveel mogelijk zijn gecompleteerd met binnen- en buitenspouwblad, isolatie, kozijnen en beglazing. Het aantal logistieke vervoersbewegingen en hijsbewegingen is zeker in de hoogbouw bepalend in en rondom een bouwplaats. Daarbij moet je zoveel mogelijk slim prefabriceren. Overigens zie je dat ook bij laagbouwprojecten. Het aandeel prefab blijft groeien. Dat heeft niet alleen te maken met logistiek en montage, maar zeker ook met de industriële productie onder geconditioneerde omstandigheden. Je ziet dat bouwpartijen samenwerken en met bouwconcepten snel en hoogwaardig willen bouwen om aan de vraag te voldoen. Ik voorzie dat we in de komende jaren alleen nog maar in prefab concepten bouwen.”