Koop hier uw
toegangsbewijs
voor
€ 50,-sluiten X
Naar losmaakbaar detailleren
Bouwproducten en elementen kunnen in de toekomst alleen worden hergebruikt als deze losmaakbaar zijn verbonden. Op dit moment is er vooral veel theoretische kennis van losmaakbaarheid. Platform CB’23 (Circulair bouwen 2023) presenteerde tijdens haar Jaarevent op 29 juni 2023 een leidraad om losmaakbaarheid in de praktijk verder vorm te geven.
Er zijn veel methodieken beschikbaar om losmaakbaarheid te beoordelen, zowel in de B&U- als de GWW-sector. Ook is losmaakbaar ontwerpen op papier goed mogelijk. “Losmaakbaar ontwerpen in de praktijk staat echter nog in de kinderschoenen. Elementen en bouwproducten worden in de praktijk vaak niet losmaakbaar ontworpen en gemaakt,” zegt Peter Kuindersma van Ingenii Bouwinnovatie. Hij is samen met Emile Hoogterp, Ingenieursbureau Westenberg B.V., Werkgroeptrekker van de Werkgroep Losmaak detailleren, die onder het Actieteam Toekomstig hergebruik van het Platform CB’23 valt.
“Met de Platform CB’23-leidraad willen we losmaakbaarheid in de praktijk verder vormgeven,” zegt Kuindersma, die initiator is van de leidraad. “Aan de hand van inzichten uit bestaande initiatieven rond losmaakbaarheid, projecten, praktijkervaringen en voorbeelddetails laten we zien dat echt losmaakbaar detailleren nu al mogelijk is. Daarmee willen we architecten, ontwerpers en ontwikkelaars inspireren om vaker losmaakbaar te detailleren. Tevens willen we ISSO en CROW uitdagen dit te standaardiseren en op te nemen in hun handboeken.”
Eerst doelen vaststellen
“Losmaakbaarheid is geen doel op zich, maar een middel voor hergebruik,” zegt Kuindersma. “Losmaakbaarheid is echter niet alleen een middel om hergebruik eenvoudiger te maken, maar ook reparatie en/of, vervanging van onderdelen of aanpassing van een gebouw. Die opties worden vaak vergeten.” Volgens de werkgroeptrekker kunnen we met losmaakbaarheid op deze wijze bijdragen aan de drie doelen van circulair bouwen:
- behouden van materiaalvoorraden (uitputting voorkomen)
- behouden en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving (het milieu)
- behouden van de bestaande waarde
“Als een gebouw honderd jaar moet staan, ga je er waarschijnlijk geen losmaakbare vloeren in stoppen,” zegt Kuindersma. “En worden de gevelkozijnen pas na vijftig jaar vervangen, dan gaan die waarschijnlijk niet nog een keer vijftig jaar mee in een nieuw bouwwerk. Los van de vraag of de kozijnen na vijftig jaar nog aan de dan geldende eisen voldoen. Je moet dus al in de ontwerpfase nadenken over hergebruikmogelijkheden. Niet alles hoeft dus per definitie losmaakbaar te zijn! We houden er bij installaties meestal wel rekening mee dat deze na vijftien of twintig jaar vervangen moet worden. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de binnenwanden en plafonds in een kantoorgebouw: dat zijn vaak losmaakbare systeemwanden en -plafonds. Maar bij onder meer vloeren, gevels, daken en kozijnen denken we daar meestal niet over na.” De leidraad verwijst hierbij ook naar de lagen van Brand. Het is belangrijk om te kijken naar de levensduur van het totale bouwwerk en van het element of bouwproduct dat losgemaakt moet worden. Dit is vooral van belang als onderdelen met een verschillende levensduur aan elkaar gekoppeld worden.
Levensduur
“Houd bij de levensduur van elementen / producten rekening met het verschil tussen de functionele levensduur en de technische levensduur,” vervolgt Kuindersma. “Als een bouwproduct of element technisch nog functioneert, maar niet meer aan de functionele eisen voldoet, is de functionele levensduur korter dan de technische. Dit kan een reden zijn om dit bouwproduct of element losmaakbaar te maken, zodat het eenvoudig vervangen of aangepast kan worden.”
In de B&U- en de GWW-sector gelden volgens hem verder op sommige punten andere eisen en ziet het proces rond losmaakbaarheid er anders uit: “In de GWW is vaak sprake van zware (veranderende) belastingen, zoals wegverkeer en strooizout. Degradatie van verbindingen kan de losmaakbaarheid op termijn beïnvloeden. En in het geval van de B&U is vaak sprake van een scheiding tussen binnen en buiten waardoor sprake is van andere invloeden op bouwkundige detailleringen.”
Lessen uit eerdere projecten
Om de losmaakbaarheidspotentie volledig te benutten zijn volgens de leidraad meerdere generieke lessen te trekken uit eerdere projecten/processen. Kuindersma licht toe: “Standaardisatie van details -knooppunten- en elementen/bouwproducten wordt als belangrijk uitgangspunt gezien om hergebruik in de toekomst mogelijk te maken. Projectspecifieke details leiden vaak tot custom made details of het toepassen van alternatieve materialisatie. Dit komt standaardisatie en daarmee opschaling niet ten goede.” Belangrijk is verder dat de potentie van losmaakbare onderdelen pas maximaal wordt benut wanneer losmaakbaarheid in het begin van een project als ‘middel’ wordt benoemd om bijvoorbeeld hergebruik mogelijk te maken. “Wanneer partijen verschillende doelstellingen meekrijgen, zoals in tijd, geld, hinder of duurzaamheid, dan focust niet iedere partij op hetzelfde. Dit kan tot conflicterende oplossingen leiden. Als alle partijen dezelfde doelstelling meekrijgen, wordt dit voorkomen.” Kuindersma wijst er ook op dat losmaakbaarheid, naast een middel om hergebruik eenvoudiger te maken, ook nuttig kan zijn voor onderhoud – denk aan vervanging en reparatie – en adaptief bouwen: “Het doel van losmaakbaar detailleren moet vooraf voor alle partijen duidelijk zijn.” Bij de start van een project moet verder worden vastgesteld op welk niveau losmaakbaarheid wenselijk is. “Is dat bijvoorbeeld op objectniveau, elementniveau, product- of materiaalniveau? Een tiny house is compleet verplaatsbaar en daarmee losmaakbaar van de locatie, om vervolgens op een nieuwe locatie in dezelfde functie toegepast te worden. Op elementniveau kunnen de elementen uit een tiny house losmaakbaar zijn, zoals kozijnen, gevel en dak. Op product- of materiaalniveau kunnen alle stijlen en het glas uit het kozijn losmaakbaar zijn.”
Om de losmaakbaarheid niet te verliezen, aan het einde van de levensduur of tijdens de onderhoudsperiode, is het goed om alle overwegingen, toegepaste materialen en losmaakbare details vast te leggen. “Doe dit waar mogelijk inclusief materialenpaspoort en/of demontage- en eventueel remontageplan. Goed databeheer borgt dat bij wijzigingen/demontage de originele overwegingen nog beschikbaar zijn.”
Detaillering
Er wordt volgens Kuindersma gelukkig al veel gesproken over losmaakbaarheid. “Ook de meetmethodiek om losmaakbaarheid wordt al veelvuldig toegepast. Helaas ontbreken vaak concrete bouwkundige details waardoor elementen uiteindelijk onvoldoende of niet losmaakbaar worden gerealiseerd. Losmaakbaar detailleren zal daarom ook veel praktischer en concreter moeten worden gemaakt.” In de leidraad staan voorbeelden (ter inspiratie) van losmaakbare details, zoals een losmaakbaar gevelkozijn in betonnen binnenspouwblad. Ook zijn er details van andere losmaakbare kozijnen, zoals een kunststof kozijn en houten KAPLA kozijn (KAnt-en-klaar PLAatsen). Verder zien we onder andere details van een losmaakbare dekvloer, prefab kanaalplaatvloeren, holle staal-/betonvloeren, gelamineerde houten kolommen en geventileerde gevelbekleding. Voor de GWW-sector zien we modulaire geluidsschermen, een stalen voegovergang en een circulair viaduct te Kampen.Kuindersma besluit: “Er zijn helaas nog maar weinig details beschikbaar. We zijn in de bouw- en infrasector niet gewend om alles tot op schroef- en boutdetails uit te werken. Er is veel aandacht voor constructieve aspecten, brandveiligheid, geluidsisolatie, luchtdichtheid en energiebesparing, maar losmaakbaarheid hoort regelmatig daar zeker bij. We hopen dat de leidraad hier een stimulerende rol in gaat vervullen.”
Bron: bouwbelang.com