“Aannemer wordt links en rechts ingehaald door toeleverancier”
“Aannemer wordt links en rechts ingehaald door toeleverancier”
Bij het seminar ‘De versnelling van renovatie door prefab en industrialisatie’ op de recent gehouden vakbeurs RENOVATIE kwamen drie belangrijke conclusies voor verandering van bouwprocessen naar voren. Gelukkig beweegt de bouwsector in de richting van die noodzakelijke omslag, zo viel te beluisteren.
Waar gaat de bouw heen?
- De rol van de aannemer verandert doordat opdrachtgevers direct toeleveranciers inschakelen voor industriële oplossingen voor nieuwbouw en renovatie.
- Wanneer opdrachtgevers een zekere massa in de renovatieopgave kunnen aanbieden, krijgen ze een ander, aantrekkelijker antwoord uit de markt.
- De renovatiesector kan de verduurzaming in componenten insteken, waarbij de verduurzaming stap voor stap of geheel geïntegreerd kan plaatsvinden, al naar gelang de mogelijkheden van huurders en eigenaren.
Aanknopingspunten van bezoekers van het seminar ‘De versnelling van renovatie door prefab en industrialisatie’ tijdens de vakbeurs RENOVATIE.
Jonathan Reitsma, Programmamanager Industrialisatie Stroomversnelling en Bas Sievers, directeur Wonen en Vastgoed van Wonen Limburg en bestuurslid Netwerk Conceptueel Bouwen, lieten hun licht schijnen over industrialisatie in de renovatiesector.
Bas Sievers werd in eerste instantie ‘vervloekt’ toen zijn woningcorporatie rechtstreeks zaken ging doen met toeleveranciers. “We hebben een plan gemaakt om 4.000 woningen in vier jaar tijd te renoveren/verduurzamen. Vanuit deze ‘macht’ als corporatie willen wij innovatie, industrialisatie en met name een rendabele exploitatie na renovatie stimuleren. Daarbij kwamen wij in direct contact met toeleveranciers die bij die massa wilden instappen. Uiteindelijk werken wij met twee consortia van toeleveranciers en één bouwer als ketenpartners bij deze opgave. We richten ons niet op het proces, maar op het product. Het gaat niet om het hoe, maar om het wat. Als ik een auto wil kopen, ga ik ook niet de auto-onderdelen en assemblage bekijken, maar het eindproduct, met garantie. Wat dat betreft heb ik een ‘hekel’ aan vakbeurzen waarbij je allemaal losse producten ziet. Gelukkig zie je ook steeds meer integratie van producten tot elementen.”
Door het bieden van massa heeft hij een ander antwoord uit de markt gekregen. “Met directe inschakeling van de toeleveranciers zijn wij als corporatie goedkoper uit. Daarbij moet de bouwer als ‘systemintegrator’ zijn meerwaarde bewijzen op het vlak van het samenstellen van die componenten. Dan wordt hij ook niet links en rechts ingehaald door toeleveranciers, want dat is het reële gevaar. Dit is de manier die bij Wonen Limburg succesvol werkt. Die macht van de massa zouden ook andere corporaties en opdrachtgevers kunnen benutten.”
Jonathan Reitsma van Stroomversnelling ziet vooral kansen in het ‘denken en doen’ in componenten voor de verduurzaming van het gros van de 7,7 miljoen woningen in Nederland. “Met grofweg vier componenten voor dak, gevel, vloer en installatietechniek kunnen wij die miljoenen woningen gasloos maken. Maar dat kan juist met componenten ook stap voor stap. Je zult bewoners moeten meenemen in die verduurzaming. Wanneer ik bewoners spreek, zijn ze tevreden over hun woning met een rapportcijfer 7. Als je dan doorvraagt hoor je de klachten over tocht in de kamer en schimmel in de badkamer. Dan staan ze open voor renovatie, waarbij de ingrepen zeer impactvol voor hen zijn. Het is niet alleen een huis met een nieuwe jas, het betekent bijvoorbeeld ook anders douchen, anders ventileren, geen kattenluikje, noem maar op. De woning wordt wezenlijk anders.”
Daarom is zowel een stap voor stap aanpak met nieuwe (voorzet)componenten voor dak, gevel en vloer mogelijk, als een meer integrale aanpak als de corporatie, belegger of particulier grondig wil verbouwen. “Op natuurlijke momenten is er ruimte voor die integrale aanpak, anders moet het stap voor stap.” Zijn praktische voorstel is om bij de verduurzaming te beginnen met de 1,1 miljoen rijtjeswoningen in de bouwperiode 1945 tot 1975. “Dan praat je over 1,1 miljoen woningen in twee typen, tussenwoning en kopwoning. Dit aantal is ruwweg fiftyfifty verdeeld over huurders en particulieren. Als we over en weer die groepen elkaar kunnen laten versterken bij de aanpak, hebben ze beide profijt van innovatieve oplossingen. Bij die 1,1 miljoen woningen moet het mogelijk zijn om bijvoorbeeld in kleine clusters van toeleverende en bouwende partijen industrieel die verduurzaming op te pakken. En bij de volgende typen woningen kunnen wij daar dan op voortborduren.”